Voor richtlijnen betreffende de keuze van empirische therapie, zie specifieke adviezen bij betreffende indicaties/klinische scenario’s.
Voor adviezen omtrent lijninfecties zie hoofdstuk “sepsis/bacteriemie bij centraal veneuze lijn/catheter: algemene informatie”
Gerichte therapie op basis van verwekker:
Bij het bekend worden van een specifieke verwekker moet de empirische therapie hierop aangepast worden in overleg met de consulent kinderinfectieziekten / medisch microbioloog. In het algemeen geldt, dat een middel wordt gekozen met een zo smal mogelijk spectrum en een zo gunstig mogelijk toxiciteitsprofiel.
Diagnostiek:
Vóór start antibiotica dient minstens één set bloedkweken te worden afgenomen. Voor jongere kinderen (ongeveer tot 25 kg) bestaat dit uit een pediatrische fles = rose dop. Voor oudere kinderen is het een gewone aerobe fles en een anaerobe fles.
Bij patiënten met een hoog risico voor een invasieve gist infectie (immuungecompromitteerd, aanhoudend koorts onder breed-spectrum antibiotica, langdurig breed-spectrum antibiotica, centraal veneuze cathether in situ) tevens laagdrempelig een ‘gist-kweek’ aanvragen. Dit kan gewoon uit de afgenomen bloedkweekfles, graag vermelden op het aanvraagformulier vermelden zodat de kweek correct uitgevoerd kan worden.
Bij verdenking endocarditis vóór start antibiotica minstens drie en liefst vijf bloedkweken afnemen, voor nadere instructies zie het vademecum op www.izore.nl.
General comments
Empirische therapie:
Gerichte therapie op basis van verwekker:
Diagnostiek: